Veiling Rhein-Maas focust op herinrichting gebouw

Aan de muur van de vergaderzaal op de derde verdieping van het hoofdkantoor van Veiling Rhein-Maas (VRM) hangt een plattegrond van het veilingterrein. De gebouwen op het terrein zijn in diverse kleuren aangegeven. Directeuren Günther Esser en Cees Hoekstra leggen aan de hand van de plattegrond uit dat VRM bezig is aan een herinrichting van het terrein. „We krijgen er jaarlijks tussen de 20 en 40 nieuwe klanten bij. En met onze dienstverlening zetten we in op groeimogelijkheden voor onze nieuwe en bestaande klanten”, vertelt Esser.

Standort 2025

De veiling in Herongen bereikt langzaam zijn capaciteitsgrenzen dankzij de groei. Door het gebouw opnieuw in te richten maakt de veiling ruimte voor klanten. De herinrichting is een meerjarenplan en draagt de naam Project ’Standort 2025’. De Duitse veiling heeft nog 6 ha grond beschikbaar om eventueel uit te breiden, maar dat braakliggende bezit blijft voorlopig onaangeroerd.

VRM zoekt de verandering in huidige gebouwen. Nieuwbouw was een wens van de directie van VRM, maar dat gaat op dit moment niet. Hoekstra: „Vanwege de huidige economische situatie bij de aandeelhouders van Veiling Rhein-Maas, moederbedrijven Landgard en Royal FloraHolland, is nieuwbouw van hallen momenteel geen optie. Dus onderzoeken we eerst de mogelijkheden die herinrichting biedt.”
Esser vult aan dat de investering in een cosmetische verandering veel sneller rendeert dan de bouw van een nieuwe hal. Landgard is een groot concern met 31 cash-and-carry’s en dat biedt VRM mogelijkheden wanden en deuren van andere locaties te ’hergebruiken’. Verbouw tegen lage kosten dus.
Eerste veranderingen hebben al plaatsgevonden. Hoekstra wijst op de inrichting van het Logistiek Middelen Centrum rechtsonder op de plattegrond. Het CC-depot van de veiling was op een ongelukkige plek bij de ingang van VRM en de toegangsweg naar de cash-and-carry gevestigd. Het leidde tot een onveilige verkeerssituatie.
„We hebben ons CC-depot samengevoegd met het verpakkingscentrum van groente en fruit. In een volgende fase komt daar onze emballage bij. Dan hebben we onze logistieke middelen, inclusief statiegeld verpakkingen en eenmalige verpakkingen, bij elkaar en hebben we een compleet Logistiek Middelen Centrum”, legt Hoekstra uit.

Verkeersader

De ruimte waar het CC-depot voorheen was gevestigd is verhuurd aan twee grote klanten van de veiling. VRM bereidt ook andere veranderingen voor om functionaliteit van gebouwen te verbeteren. De tien kilometer kettingbanen zijn een belangrijke verkeersader. Hallen die hieraan grenzen, zouden idealiter klanthallen zijn. Echter, in een van die hallen staat momenteel de fustwasmachine. Is het haalbaar om deze te verplaatsen, zodat we in deze ruimte grote klanten kwijt kunnen, vragen Esser en Hoekstra zich af.
De importafdeling van VRM zit ook op een locatie die geschikt kan zijn voor klanten. Wellicht wordt ook die ruimte efficiënter ingericht. Daarnaast is de directie van VRM in gesprek met Landgard om delen van hun eigen complex een bestemming voor VRM te geven, zodat de veiling kan uitbouwen voor klanten. Esser: „Klanten vragen meer en meer om service. Het is belangrijk om ze aan deze marktplaats te binden.”

Soms knelt het bij VRM in de verdeling. Zijn er te weinig logistieke medewerkers of te weinig ruimte, zoals in april en mei. Hoekstra: „Het is echter niet zo dat we karren niet kunnen veilen omdat we ze niet kwijt kunnen of dat we tot in de avond doorwerken met uitleveren. Door de inzet van al onze medewerkers, krijgen we het toch altijd weer gefikst.”

Dure meters

VRM is daarom niet van plan om de verdeelruimte te vergroten. „We creëren in Standort 2025 ruimte puur voor klanten; eigen meters renderen minder. We zouden willen dat we voor die paar dagen wat meer eigen meters hadden, maar eigen meters zijn best dure meters. Daarom bouwen we geen nieuwe hal die een groot deel van het jaar maar halfvol of voor een kwart vol staat”, aldus Hoekstra. „De Dom van Keulen is ook niet gebouwd voor Kerstmis. Wij moeten zo optimaal mogelijk werken en klanten en kwekers brengen omzet”, besluit Esser met een knipoog.